In vergelijking met andere bedrijfssegmenten en in vergelijking met andere eurolanden ervaart het microbedrijf in Nederland relatief vaak een afwijzing van een financieringsaanvraag. De cijfers lijken erop te duiden dat een groot percentage afwijzingen voortkomt uit de groep ondernemers die een zwakkere financiële uitgangspositie heeft. Microbedrijven hebben daarnaast ten opzichte van grotere bedrijven vaak geen of minder onderpand, of maken hiervoor gebruik van privévermogen.

Kredietverlening aan het bedrijfsleven

We zien dat het uitstaand kredietvolume van banken aan het totale bedrijfsleven in de eerste helft van 2012 een piek kende. Sindsdien daalt het uitstaand kredietvolume aan het (niet-financiële) bedrijfsleven. Dat heeft onder meer te maken met het populairder worden van bedrijfsobligaties als manier om de onderneming te financieren, maar ook met een verminderde kredietbehoefte van ondernemers. Ondernemers zijn zich na de crisisjaren conservatiever gaan financieren; ze bouwen buffers op en lossen meer vrijwillig af. Ten opzichte van voor de crisis is het uitstaand kredietvolume aan het totale bedrijfsleven (nominaal) ongeveer weer op hetzelfde niveau.

Geen kredietaanvraag wegens voldoende eigen middelen

De Survey on the Access to Finance of Enterprises in the Euro Area (SAFE), laat zien dat de behoefte aan bankleningen en kredietlijnen de afgelopen jaren in Nederland is afgenomen. Van het mkb rapporteert bijvoorbeeld 58% dat zij geen financiering hebben aangevraagd vanwege voldoende beschikbare eigen middelen, terwijl het gemiddelde voor ondernemers in alle eurolanden op 43 % ligt. In het jaar 2009 was dit andersom. In dat jaar rapporteerde 34% van de Nederlandse ondernemers geen financiering aan te vragen vanwege voldoende eigen middelen, tegen een percentage van 37% in de eurozone. In vergelijking met België, Duitsland, Frankrijk en Italië ligt het percentage ondernemers dat aangeeft geen financiering aan te vragen vanwege voldoende eigen middelen het hoogst.

https://bit.ly/2CmsZqZ